Mijn verhaal begint in oktober 1983.
Er is toen bij mij op vijftienjarige leeftijd een hersentumor, een astrocytoom, vastgesteld. Astrocytomen zijn kwaadaardige tumoren en eentje in het cerebellum is dubbel vervelend.
Het cerebellum of kleine hersenen zijn onderdeel van het centraal zenuwstelsel en hebben als eerste functie de coördinatie van bewegingen te verzorgen. Dit in aanvulling van de grote hersenen of cerebrum waar impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen verwerkt worden. Zij reguleren vrijwillige beweging. Ook cognitieve en emotionele processen spelen zich af in deze zone.
Dertig jaar geleden was de wetenschap nog niet zover dat er juist kon worden ingeschat wat het succes van een hersenoperatie zou zijn. En of de operatie überhaupt succesvol zou zijn. Bijkomend probleem was ook dat het afvoeren van hersenvocht belemmerd werd door het gezwel. Daardoor steeg de druk in mijn hoofd dramatisch. Alles moest dus nogal snel gaan. Om het simpel te stellen: het risico op verlamming of beperkte mobiliteit was reëel. Een eerste ingreep, het plaatsen van een drain, werd dan ook kort na mijn opname uitgevoerd met als doel de druk op de hersenen te verlichten.
Nu was ik in die tijd niet bepaald een sporter. Ik was eerder mollig, kwam niet veel buiten en hield me rustig op de achtergrond. Aanleg voor lopen had ik wel, net als voor voetbal, maar het ontbrak me aan enige vorm van interesse of motivatie. Het toeval wilde dat ik net voor het vaststellen van die tumor gestart was met joggen, weliswaar op een rustig tempo, onder impuls van een toenmalige vriend van één van de zussen van mijn moeder. Dat liep zeker niet van een leien dakje. Dik zijn en bewegen is een moeilijke combinatie en vermoedelijk was de tumor toen al aan een verwoestend parcours begonnen. Zeilen en windsurfen deed ik in die periode wel graag. Water had een magische aantrekkingskracht op mij en bovendien voelde ik mijn overgewicht minder tijdens het zwemmen.
Toch ga ik er nog altijd van uit dat een banaal surfaccident de tumor definitief geactiveerd heeft. Als test werd er een wedstrijd gevaren van boei naar boei. We lagen met twee man voorop en voeren dicht naast elkaar, aan halve wind. Toen mijn tegenstander langs stuurboord een inhaalmanoeuvre maakte, viel de wind uit mijn zeil en belandde mijn hoofd met een smak op de planken. Drie weken later werd abnormale hersenactiviteit vastgesteld. Met als resultaat dat ik me op een zaterdagavond in oktober 1983 moest melden in het UZA te Edegem. Met een grote zorg weliswaar: hopelijk heb ik televisie op de kamer en kan ik naar The A-team kijken.
Na behoorlijk wat onderzoeken, hoofdzakelijk uitgevoerd in het Middelheim, en twee kleinere operaties brak de dag van de waarheid aan. Toen ik de operatiekamer werd binnengerold, flitste er slechts een gedachte door mijn hoofd: Ik wandel nooit meer.
De dagen voor de operatie werd ik voorbereid op het ergste scenario. Uiteindelijk was de diagnose zwaar, vroeg ze een snelle aanpak en kon moeilijk de impact van de ingreep juist ingeschat worden.
Is je interesse gewekt? Mail naar footrooms@maisonjohn.com en laat je verrassen op de dag van de publicatie.
|
Amaai.. Ik wou effe de inleiding lezen, maar algauw was m’n interesse gewekt en helemaal tot het einde gelezen. Kan niet wachten tot ik het boek in m’n handen heb. Goed bezig John! Schrijver, voetreflexoloog, geweldige coach.. Wat nog??
Greetz, Nicole