Elke sporter traint zo veel mogelijk, zo verstandig mogelijk en zo volledig mogelijk. Vaak zonder nadenken, in opdracht van de club, de coach, de trainer, … Op zich is daar niets mis mee. Alleen de mensen die jou begeleiden op tal van vlakken, voelen de signalen niet die jij krijgt. Ik vermoed zelfs dat metingen niet weergeven hoe jij omgaat met al die prikkels.
Toch moet daar wat mee gedaan worden, uiteindelijk zal het slagen van een trainingsschema afhangen van de manier waarop de inhoud door je lichaam en je geest verwerkt wordt. Eigenlijk krijgt elke altleet een verpletterende verantwoordelijkheid.
Een verantwoordelijkheid waarvoor de meesten vluchten, meestal met de uitleg; Ik doe toch wat er van mij gevraagd wordt? Ik train toch genoeg? Waarom lukt het dan niet?
Het lukt niet omdat elke training een middel is tot evolutie, tot verbetering. Maar geen doel op zich.
Wanneer het afwerken van een training echter het doel wordt en het resultaat verwacht wordt dan loopt het gegarandeerd fout.
Training is een opeenstapeling van prikkels, die op geregelde tijdstippen herhaald worden. Oefeningen die proberen om een lichamelijke en geestelijke evolutie te geven maar die niet noodzakelijk voor die evolutie kunnen zorgen.
Natuurlijk zal elke atleet die traint beter zijn, worden dat één die niet traint. Daar gaat het mij niet om, het gaat mij om het beste niveau uit je training te halen. Je maximum prestatievermogen. Daar draait het om. En daarover durf ik zeggen dat een training slaafs afwerken, zonder zelf na te denken en de juiste signalen te interpreteren, geen resultaat zal geven, of zeker niet het gewenste.
Je hebt zelf de eindverantwoordelijkheid voor je training, hoe raar dat ook mag klinken en hoe slecht dit zal vallen bij je coach of trainer.
Daar begint wat ik het chronisch belastingssyndroom noem. (wordt vervolgd)